Ik hoor veel verhalen uit de zorg. Het ergste is de machteloosheid. Het overdonderd worden door alles wat op je afkomt, waardoor je niet meer weet waar je moet beginnen. Je werkt je 3 x in de rondte, je krijgt heel veel voor elkaar, maar het is eindeloos. Bovendien zijn er mensen die je niet kunt redden, familie die ontroostbaar is, niet bij hun zieke dierbare mogen komen. Je moet geregeld tegen je gevoel in handelen.
Zorgpersoneel is gebouwd en getraind op werken, dienstbaar zijn, zorgen, pijn verlichten, genezing bevorderen, er voor je te zijn. Met alle liefde en plezier. Het zit ze in hun bloed en ze zijn erin opgeleid.
Zolang je iets voor een ander kunt betekenen is hard werken helemaal niet erg. Het is fijn, je wordt er tevreden van. Maar als je voortdurend wordt geconfronteerd met de grenzen hierin, als je allerlei mensen ziet die je NIET kunt helpen, of als je zelf overspoeld wordt door alles wat op je afkomt, wordt het dorsale deel van het zenuwstelsel dominant: hopeloosheid, machteloosheid. Eerst denk je nog “als ik maar hard genoeg werk komt het wel weer goed, nog even volhouden”, maar dan duurt het maar en duurt het maar….
Dan wordt het uitputtend, en soms zelfs traumatisch. Je kunt een aversie krijgen naar het werk waarin je eerst zoveel liefde kwijtkon.
Een paar van deze mensen komen nu bij mij. Ik help ze weer “in groen” te komen: het ventrale deel van het zenuwstelsel: kalmte, tevredenheid, genieten. En ik nodig uit om voor zichzelf te gaan zorgen, ook bij werk dat overvraagt. Ik wil dat ze zuinig worden op zichzelf. Ik wil dat we zuinig worden op hen.
Als je trouwens mijn blogs rechtstreeks in je mailbox wilt hebben, dan klik op onderstaande link.