We zaten op een natuurcamping, voor onze rust, zoals iedereen op een natuurcamping. Maar als je je eigen gedoe altijd meeneemt, hoe rustig word je dan?
De dikbuikige man, vriendelijk, een tikkeltje dominant, die hard werkte om door iedereen aardig gevonden te worden. De tenger, pezige vrouw, met gesloten gezicht, die altijd bezig was, met de was, de afwas, de kinderen, de hond, opnieuw de afwas. De man die drie mensen hun tent liet verzetten omdat de plaatsen niet klopten bij de nummers. Het lukte nog ook, want die mensen wilden weer aardig gevonden worden. De alternatieve geklede vrouw die de hele tijd “ja ja” zei op de inademing (moet je eens proberen). De stevige, geruststellende boswachter Willem. Altijd correct, wel wat weinig humor, maar ja die was ook niet op vakantie.
En dan hadden we de wespenplaag als extra attractie. Geregeld hoorden we van diverse kanten kinderen keihard huilen omdat ze gestoken waren. Goed zo, gooi het er maar uit, kunnen volwassenen een voorbeeld aannemen, scheelt een hoop trauma.
Sommige mensen waren voortdurend op jacht, boos op de wespen in vakantiepret doorkruiste, wat een stress. De twee jongens met de veel te grote auto maakten er een wedstrijdje van: wie zijn sterker en slimmer, de wespen of wij, lachen.
En Tanja? Die had ook zichzelf bij zich. Op vakantie of niet, mensen moeten beschouwd worden. En de wespen waren echt eng! Na de derde steek dacht ik te hebben geleerd om kalm te blijven, na de vierde kreeg ik alsnog een huilbui. Maar ik heb exposure therapie toegepast. Rustig blijven zitten terwijl de wesp naar je toekomt. Ademhalen, gevoelens toelaten, loslaten en verder niks. Eindopdracht van de therapie: Een croissantje eten met chocoladepasta.
Ik heb het doorstaan. Ik mocht weer naar huis.
Als je trouwens mijn blogs rechtstreeks in je mailbox wilt hebben, dan klik op onderstaande link.