De grote vraag is: hoe kom je mét je beperkingen, in je kracht? Moet je ze maar gewoon negeren? Focussen op je sterke punten?
Mijn ervaring is dat dit maar tot op zekere hoogte werkt. Laatst werd ik met de beperking in mijn armen geconfronteerd bij de yoga. Ik had al een manier om ermee om te gaan, pas soms wat aan, dacht het al aardig geaccepteerd te hebben. Ik kon mijn kracht voelen in de manier waarop ik deed wat ik kon.
Totdat de leraar zei dat ik een oefening anders moest doen om er meer uit te halen. Eerste reactie van mij (inwendig) “ja hoor, ik weet het, maar zo is het nu eenmaal”. Dat bleek een buitenkantje van me. Want niet veel later werd ik boos (nog steeds inwendig). “Wat denkt hij wel. Ik ken mijn lichaam al bijna 50 jaar, hij heeft me 1 keer gezien!”. En daarna werd ik heel verdrietig en hopeloos. Ik was weer het meisje dat met gym niet in de touwen kan klimmen, niet kan bokspringen etc. En gewoon maar doet alsof dat helemaal niet erg is, maar van binnen….Kortom, ik was uit mijn kracht.
Het heeft meer dan een week geduurd voor ik er met droge ogen aan kon denken. Nog even met de yogaleraar gesproken. En nu heb ik hem weer (even): ik heb weer meer geaccepteerd dat ik dit nu eenmaal heb, waardoor ik met meer grond mijn kracht weer kan voelen.
Zo gaat het dus: je bouwt je kracht op, dondert weer even naar beneden als je met je beperkingen wordt geconfronteerd, (is een deel van je afweer loslaten) en je bouwt weer opnieuw je kracht op, maar met steeds meer fundament.
Moraal van het verhaal: als je te hard krachtig wilt zijn, verlies je je geheel uit het oog en daarmee de grond onder je voeten. Lang leve je beperkingen!